-
1 huge crowds
grote menigte -
2 bumrush
v. storten, ineen storten op; op een concert door de poorten breken met een grote menigte mensen (Slang) -
3 myriade
-
4 Heer
〈o.; Heeres, Heere〉♦voorbeelden: -
5 Rudel
-
6 knüppeln
-
7 masse
masse [maas]〈v.〉1 massa ⇒ massief stuk, blok4 (totaal)bedrag ⇒ fonds, kas, pot, inleg♦voorbeelden:taillé dans la masse • uit één stuk gesneden, gehouwentomber comme une masse • als een blok neervallenla masse, la grande masse de • het grootste gedeelte, het merendeel vanen masse • massaal, in menigte, in groten getale〈 informeel〉 il n'y en a pas des masses • er zijn er niet al te veel, het houdt niet overmasse monétaire • geldcirculatiemasse salariale • totale loonsom1. f1) massa2) menigte4) totaliteit, geheel5) pot, inzet, inleg6) boedel [juridisch]7) klophamer [techniek]8) aardleiding [techniek]9) staf met gouden/zilveren knop2. massesf pl -
8 presse
presse [pres]〈v.〉1 (druk)pers ⇒ (druk)persmedia, journalisten2 pers♦voorbeelden:délits de presse • overtredingen van de wetten op de drukperspresse d'information • nieuwsbladenpresse d'opinion • opiniebladenla presse féminine • de vrouwenbladenla grande presse • de grote dagbladenpresse mécanique • snelpersla presse mensuelle • de maandbladenla presse quotidienne, hebdomadaire • de dagblad-, weekbladpersmettre sous presse • laten drukkensorti des presses de • gedrukt zijn bijêtre sous presse • ter perse zijnpresse à coin • muntperspresse à frapper • muntperspresse à rogner • papiersnijmachinef1) (druk)pers2) pers3) drukte, menigte4) bankschroef -
9 flock
n. troep, zwerm, kudde; menigte schare--------v. vormen van een groep, samen komen; het vormen van een zwerm, zwermenflock1[ flok]1 bosje ⇒ vlokje, pluisjeIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 troep ⇒ zwerm, kudde♦voorbeelden:————————flock21 bijeenkomen ⇒ zich verzamelen, samenstromen♦voorbeelden:flock in • toestromenflock together • bijeenkomenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 multitude
-
11 army
n. leger[ a:mie] 〈meervoud: armies〉♦voorbeelden:be in the army • bij het leger zijnjoin/go into the army • in dienst treden -
12 produce on the line
op grote schaal produceren (voor menigte) -
13 abondance
-
14 armée
armée [aarmee]〈v.〉♦voorbeelden:armée de mer • zeemachtl'Armée du Salut • het Leger des Heilsarmée de terre • landmachtêtre aux armées • op oefening zijnêtre dans l'armée • bij het leger zijn, in het leger zittenf -
15 écoulement
écoulement [eekoelmã]〈m.〉1 (het) weg-, uitstromen ⇒ afwatering, lozing, afvoer3 (het) verstrijken ⇒ (het) voorbijgaan, verloop♦voorbeelden: -
16 Haufen
-
17 Masse
-
18 Menge
Menge〈v.; Menge, Mengen〉2 massa, hoop♦voorbeelden:die Menge muss es bringen • de grote omzet moet het doen〈 informeel〉 er weiß eine Menge • hij weet heel veel, een boeljede Menge Arbeit • een (hele) hoop werk〈 informeel〉 er hat Bücher in rauen Mengen • hij heeft een ontzettende hoop, ontzaglijk veel boeken
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Французский